Logo
 

Telescoop 400 jaar oud!


Logo

In 2008 vierden we in Nederland dat 400 jaar eerder de telescoop was uitgevonden in Middelburg. En het jaar 2009 was uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Sterrenkunde, omdat het 400 jaar geleden was dat Galileo Galilei voor het eerst een telescoop gebruikte om de sterrenhemel waar te nemen.

De verrekijker of telescoop is waarschijnlijk uitgevonden in Middelburg. Twee brillenmakers worden vaak genoemd als de uitvinder: Zacharias Janssen en Hans Lipperhey. Wie van deze twee echt de eerste was -- of dat de uitvinding al ouder is -- is nog steeds voer voor discussie door deskundigen, maar feit is dat Lipperhey in 1608 heeft geprobeerd om patent te verkrijgen op de uitvinding, maar dat werd hem geweigerd omdat er intussen al te veel telescoopmakers actief waren. Het was dan ook een uitvinding die min of meer in de lucht hing. Op diverse plaatsen in Europa waren goede brillenmakers actief met het slijpen van lenzen en door verschillende lenzen te combineren zou het verrekijkereffect heel goed op meerdere plaatsen ontdekt kunnen zijn. De verdienste van Lipperhey is in ieder geval geweest dat hij bruikbare verrekijkers kon maken en de uitvinding goed wist te promoten, vooral voor militair gebruik op land en op zee.

In 1609 hoorde de Italiaanse wis- en natuurkundige Galileo Galilei van de uitvinding en hij bouwde al snel zijn eigen kijkers. Hij demonstreerde het militaire nut aan de lokale machthebbers, maar als wetenschapper gebruikte hij zijn kijkers ook om het heelal te bestuderen. In korte tijd zag hij als eerste alle dingen die nu nog steeds door iedere nieuwe telescoopbezitter graag met eigen ogen worden bekeken: donkere vlekken op de zon, de schijngestalten van Venus, bergen en kraters op de maan, de manen van Jupiter en de ontelbare sterren van de melkweg.

Maantekening Galilei

Zijn waarnemingen overtuigden Galilei ervan dat niet de zon om de aarde draait, wat destijds de officiële leer van de kerk was, maar dat de aarde en de andere planeten om de zon draaien. Daar heeft hij nog een hoop ellende mee gekregen, maar hij was hiermee wel de grondlegger van de moderne sterrenkunde, waarin de kennis voortschrijdt door het doen van waarnemingen door steeds betere telescopen.

< Maantekeningen van Galilei

Die eerste telescopen waren eenvoudige buizen, met voorin een grote bolle lens als objectief en achterin een kleine holle lens als oculair. Tegenwoordig is dit oculair juist een bol lenssysteem. De eerste lenzenkijkers hadden veel last van kleurfouten. Dit komt doordat een lens het licht breekt, net als een prisma, waardoor wit licht wordt opgesplitst in de kleuren van de regenboog.

In 1668 demonstreerde de beroemde Engelse natuurkundige Isaac Newton dat een holle spiegel ook gebruikt kan worden als telescoopobjectief, aangezien deze dezelfde optische werking heeft als een bolle lens: vergelijk maar eens een vergrootglas met een scheerspiegel. Zo'n spiegeltelescoop heeft echter niet de storende kleurfouten van het lensobjectief. Later leerde men door bolle en holle lenzen te combineren, en betere glassoorten te gebruiken, om lensobjectieven te maken zonder kleurfouten.


Website ontwikkeling: Edwin Mathlener
© 2004-2013 Stichting 'De Koepel' en Stichting Universum; © 2014-2022 Stichting Universum