Veel van wat je ziet aan de hemel
kun je ook fotograferen. Sterker nog, doordat de elektronische detector
het licht langere tijd kan verzamelen, kun je
zo zelfs meer zichtbaar maken dan je zelf kan zien.
De eenvoudigste vorm van fotografie is met de stilstaande camera op
statief. Gebruik een standaardlens met grote opening en stel je camera in op
een gevoelige ISO-waarde, 400 tot 800. Met een draadontspanner voorkom
je dat de camera trilt tijdens het afdrukken. Richt de camera op een
leuk sterrenbeeld en maak een tijdopname van 20 tot 60 seconden. Boven de 30 seconden worden de
sterren al kleine streepjes, als gevolg van de draaiing van de aarde,
maar om een sterrenbeeld herkenbaar vast te leggen, is dat niet erg. Een
mooi voorbeeld is nevenstaande foto van het sterrenbeeld Orion.
Experimenteer gerust met hogere ISO-waarden: moderne camera's hebben steeds minder
last van ruis bij hogere gevoeligheid.

Om te compenseren voor de draaiing van de aarde, kun je je camera
monteren op een kijker met parallactische montering. Je gebruikt de
kijker dan niet om door te fotograferen, maar alleen om nauwkeurig de
sterrenhemel mee te volgen. Je kunt zo belichtingstijden van tientallen
minuten gebruiken! Nevenstaande foto van komeet Hale-Bopp is ongeveer
twee minuten belicht, dus dat viel nog mee. Maar de foto van de
Melkweg is meer dan tien minuten belicht en bijna overbelicht. Overigens is het met
digitale camera's niet gebruikelijk om een beeld heel lang te belichten. Liever maakt men
meerdere opnamen met kortere belichtingstijden en telt deze met de computer bij elkaar
op; zo kun je ook de ruis onderdrukken.
Als je nauwkeurig kunt volgen, dan kun je ook telelenzen
gebruiken om 'in te zoomen' op sterrenhopen en nevels. Gebruik dan
lichtsterke lenzen met vaste brandpuntsafstand van 135, 200 of 300 mm.
(Zoomlenzen kunnen verschuiven tijdens het fotograferen en zijn meestal
ook minder lichtsterk.)
De volgende stap is fotografie door de
kijker. Met de stilstaande of volgende kijker is het mogelijk om foto's
te maken van de maan, de zon en de planeten. Zon en maan laten zich al
fotograferen door de camera op de plaats van je oog achter het oculair
te houden. Stel de camera scherp op oneindig en druk af. Juist met
eenvoudige digitale compactcamera's zijn zo aardige foto's te maken, zoals
nevenstaande maanfoto demonstreert. Er zijn ook beugels te koop om een
digitale camera achter het oculair te houden. Vroeger werden de planeten
veel gefotografeerd met een techniek die oculairprojectie heet. Met een
speciale adapter wordt een spiegelreflexcamera zonder objectief op de
kijker geschroefd, maar in die adapter zit een oculair dat een sterk
vergroot beeld projecteert. Nadeel van deze techniek is dat voor de
planeten nogal lange belichtingstijden nodig zijn. En door de
beweging van de atmosfeer worden de foto's dan versmeerd. Vandaar dat
steeds meer planeetfotografen overstappen op webcamfotografie.
De moeilijkste tak van sport was en is nog steeds het fotograferen van
deepsky-objecten door de kijker, waarbij de kijker als supertelelens
wordt gebruikt. Het brandvlak van de kijker valt direct op het beeldvlak van de camera.
Tijdens het belichten, wat tientallen minuten kan duren, moet de
kijker nauwkeurig volgen, wat steeds moet worden gecontroleerd door een
extra volgkijker. Digitale spiegelreflexcamera's zijn zeer populair geworden bij astrofotografen, waarbij
deze soms worden omgebouwd om gevoeliger te worden voor rood licht.
Maar veel astrofotografen gebruiken speciale
astronomische ccd-camera's, die nog betere foto's kunnen maken.
Zie voor meer informatie ook de website van de Werkgroep Astrofotografie.
Website ontwikkeling: Edwin Mathlener
© 2004-2013 Stichting 'De Koepel' en
Stichting Universum; © 2014-2022 Stichting Universum
|