Door verschillende oculairs te gebruiken, kunnen we de
vergroting van een telescoop veranderen. Hoe kleiner de
brandpuntsafstand van het oculair, des te sterker de vergroting. De
vergroting kunnen we eenvoudig uitrekenen door de brandpuntsafstand van
het objectief (b.v. 1000 mm) te delen door die van het gekozen oculair
(b.v. 25 mm). In ons voorbeeld krijgen we dan een vergroting van 1000 /
25 = 40 maal. Waak ervoor om niet te veel te vergroten. Het licht van
nevelachtige objecten wordt bij sterke vergroting zo zeer uitgesmeerd,
dat we ze niet eens meer kunnen zien.
Bij lichtsterke objecten, zoals maan en planeten, mag je
best flink vergroten om kleine details te zien. Maar voor elke kijker
is er een maximale vergroting. Meer vergroten kan wel, maar is zinloos:
het beeld wordt dan steeds waziger. Als vuistregel geldt dat de
maximale vergroting gelijk is aan twee maal de diameter van het
objectief in millimeters. Met een 6 cm (= 60 mm) kijker kan men dus
maximaal 120 maal vergroten. De scherpte van het beeld wordt bepaald
door de diameter van het objectief (hoe groter, hoe scherper).
Een goed oculair bestaat minstens uit twee lenzen (bijv.
een goedkoop Huygensoculair of Ramsdenoculair),
maar liever uit drie of meer (de wat duurdere Kellner- en
orthoscopische oculairs die gecorrigeerd zijn voor kleurfouten).
Nog prettiger zijn oculairs die een groter beeldveld combineren met een uitstekende scherpte over dit gehele
beeldveld. Dat zijn bijv. de zogeheten Plössloculairs met een beeldveld van ca. 50 graden.
Tegenwoordig is dit type oculair
feitelijk de standaard geworden als 'instapoculair' en worden ze bij
veel telescopen meegeleverd. De eerder genoemde types kom je nieuw eigenlijk niet meer tegen, sinds
eenvoudige en goed bruikbare Plössloculairs al leverbaar zijn vanaf 20 euro. En
Super-Plössls met een wat groter beeldveld zijn er al vanaf ca. 40 euro.
Allerlei fabrikanten zoals Celestron, Meade, Vixen, Baader en Televue hebben nog veel betere oculairs
in hun collectie, die meestal een door henzelf bedachte type-aanduiding
hebben. Belangrijkste kenmerk van deze oculairs is dat ze een nog groter beeldveld hebben (60 graden of meer)
en vooral ook een grotere ooglens (de lens die het dichtste bij je oog zit).
Dit laatste maakt het mogelijk om tijdens het waarnemen je oog verder van het oculair te houden
-- ook bij sterke oculairs met grote vergrotingen -- wat erg comfortabel is bij het waarnemen, niet in de
laatste plaats voor brildragers.
Vroeger gebruikten veel amateurs kleine oculairs met een
diameter van 24 mm (0.96"). Tegenwoordig zijn ook de kleinere kijkers
geschikt voor het gebruik van oculairs met een diameter van 32 mm
(1.25"). Deze grotere diameter is nodig voor het grotere beeldveld en de grotere ooglens van
moderne oculairs. De oculairs met de grootste brandpuntsafstanden (40 mm
en hoger) worden vaak uitgevoerd met een diameter van 51 mm (2"). Wil je zo'n oculair gebruiken,
dan is het wel een voorwaarde dat je kijker ook komt met een 2" oculairhouder, en zul je daar ook een
2" zenitprisma of -spiegel bij willen hebben. Bij een oculairhouder van 2" zit meestal standaard een
verloopstukje naar 1.25", zodat je ook oculairs van die maat kunt gebruiken. En veel moderne, duurdere
oculairs met kortere brandpunten passen zowel in een 1.25" als 2" houder.
Wil je het beste uit je kijker halen, bespaar dan niet
op je oculairs, maar investeer in enkele oculairs die een mooie serie
vergrotingen geven, bijv. 40x, 80x en 160x. Met een zogeheten
Barlowlens is het mogelijk om de
vergroting van een oculair met bijvoorbeeld een factor twee te verhogen en
zo te besparen op het aantal oculairs dat je nodig hebt. Helaas zijn de
Barlowlenzen die met veel goedkope kijkers worden meegeleverd van
slechte kwaliteit. En goede Barlows, die geen last hebben van
kleurfouten, zijn minstens zo duur als een goed oculair. En zelfs een goede Barlow geeft niet op ieder oculair een goed resultaat. Daartoe zouden
ontwerp van Barlow en oculair eigenlijk in detail op elkaar afgestemd moeten zijn.
Tot slot een waarschuwing: als je de zon gaat waarnemen
door deze met je kijker te projecteren op een schermpje, gebruik dan
alleen goedkope tweelenzige oculairs zoals de Huygensoculairs. Alle
duurdere oculairs bevatten lenzen die met speciale kit aan elkaar
geplakt zijn. Door de hitte van de zon kan deze kit smelten en het
oculair onherstelbaar beschadigen! Juist daarom is het jammer dat simpele Huygensoculairs
bijna niet meer verkrijgbaar zijn. Maar bij de meeste moderne telescopen adviseren de fabrikanten ook
tegen het projecteren van de zon, om het inwendige van de kijker niet te heet te laten worden.
Website ontwikkeling: Edwin Mathlener
© 2004-2013 Stichting 'De Koepel' en
Stichting Universum; © 2014-2022 Stichting Universum
|